Hoofdstuk 22
“ De auto is klaar. Weet je zeker dat je naar de woning van Arnold gaat?”
" Waarom, mag ik dat niet?" De jongeman zat in zijn rolstoel en straalde een air van waardige elegantie uit. Hij droeg een shirt en een jasje, met een vleugje blauwe tatoeage die onder zijn mouw vandaan piepte. Hij leek raadselachtig en afstandelijk, een vleugje melancholie speelde om hem heen.
“ Maar mevrouw…”