Hoofdstuk 11
Al snel wordt er op de deur geklopt. "Ga maar, lieverd," zegt de vrouw, terwijl ze me een zetje in de goede richting geeft.
Ik knik haar dankbaar toe – ik heb niet eens haar naam gehoord – terwijl een bewaker mij naar beneden brengt.
Als we de overloop een verdieping lager bereiken, opent hij zachtjes de dubbele deuren van een zitkamer.
Ik ben de laatste die aankomt.
" Fay," hijgt Janeen, en mijn hoofd schiet direct naar haar toe. Ze zit op een pluchen bank, haar kleding gescheurd en haar gezicht besmeurd met make-up.