Hoofdstuk 33
Ik keek opzij en keek per ongeluk in Christophers warme ogen. Ik kon de onverschilligheid in zijn ogen zien.
Nicholas had gelijk; ze waren allebei afstandelijk.
Ik neuriede en zei: "Ik wilde alleen maar een hapje eten."
Ik keek opzij en keek per ongeluk in Christophers warme ogen. Ik kon de onverschilligheid in zijn ogen zien.
Nicholas had gelijk; ze waren allebei afstandelijk.
Ik neuriede en zei: "Ik wilde alleen maar een hapje eten."