Hoofdstuk 38
Toen ik beter naar zijn woorden luisterde, hoorde ik een zweem van kwetsbaarheid en hulpeloosheid in zijn toon.
Mijn oude ik zou dit met vreugde hebben gehoord.
Ik sloot mijn ogen en zei geen woord meer, en ik probeerde ook niet los te komen van zijn omhelzing. We stonden daar een hele tijd stijf voordat hij me eindelijk losliet. Toen vroeg hij met zachte stem: "Wat is je kamernummer?"
Dat bracht onmiddellijk een frons op mijn gezicht. "Het zou beter voor je zijn om een eigen kamer te nemen," vertelde ik hem.
Hij liep het hotel binnen alsof hij geen woord van mij had gehoord. Ik bleef daar een tijdje staan peinzen voordat ik naar de lift liep en op de knop drukte die me naar de 5e verdieping bracht.