Hoofdstuk 346
ADRIANA
De zon schijnt door het raam en ik lig daar gewoon. Hij heeft één gespierde arm onder mijn hoofd en de andere rust op mijn buik. Ik kijk naar de man die naast me diep slaapt en kruip tegen hem aan.
Gisteravond speelde het zich in mijn hoofd af. Ik had hem verteld wat niemand wist, en hij voelde zich geen seconde afgestoten... Ik kon zijn pijn voor mij voelen...