Hoofdstuk 16
ZAIA
De hele rit naar huis ben ik doodstil. Ik weet niet wat ik ervan moet denken. Alles wat er is gebeurd, heeft me geraakt als een ton bakstenen.
Atticus wist wie ik was... Ik wist dat ik mijn voornaam had moeten veranderen! Ik had contactlenzen moeten dragen of mijn haarkleur moeten veranderen! We waren te onvoorzichtig Godin, ik ben zo dom.