Hoofdstuk 25
ZAIA
Ik druk mijn voet op de rem terwijl ik wacht tot de beveiligers de grote poort ontgrendelen die naar de ingang van ons huis leidt. Zodra de grote poort openzwaait, rijd ik erdoorheen.
“ Goedenavond mevrouw,” zegt de nachtwaker, terwijl hij zijn hoed naar mij aftikt. “Goedenavond, Aaron,” antwoord ik, terwijl ik mijn autoraampje omhoog schuif.