Hoofdstuk 125
Een zoon
ENORM.
Ik grom terwijl ik Jai opzij duw, net op tijd voordat Zade zijn hart eruit wil rukken.
Mijn zoon voor het eerst zien met een uitdrukking van haat op zijn gezicht is niet wat een vader hoopt. Hij draait het pistool, spant de trekker aan en richt het op mij.
Er is herkenning in zijn ogen en voor een fractie van een seconde heb ik het gevoel dat hij het pistool wil laten zakken, maar die uitdrukking verdwijnt al snel en wordt vervangen door wrok en woede.