Hoofdstuk 15
Diana
Het gebeurde zo snel dat de man niet eens de tijd had om te schreeuwen. Het ene moment is hij er nog, en het volgende moment klinkt er een misselijkmakend gekraak in mijn oor en dan is hij weg.
Warm bloed spat op mijn gezicht, stroomt over mijn wangen en druipt over mijn kin, maar ik ben te verdoofd om me er druk om te maken. Het enige wat ik kan doen is daar liggen, met wijd opengesperde ogen terwijl ik luister naar het wezen dat de man verscheurt. De geluiden; een kakofonie van scheurend vlees, krakende botten en gutturale grommen, echoën door de stilte van de wildernis als een macabere symfonie van de wreedheid van de natuur.