Hoofdstuk 255
En dan ook nog eens een alfa-maatje.
Om gemeen tegen hem te zijn, maar ik kan haar dat niet geven,
Mijn hart bonkt terwijl ik probeer de orkaan in mij te begrijpen. Ik voel de geagiteerde aantrekkingskracht van mijn wolf, die me bang maakt. Ze wil hem terwijl hij daarvoor op de vlucht is.
Maar ik ben gewoon niet goed genoeg voor hem, dat is duidelijk, maar dat kan me niet zoveel schelen. Ik ben goed genoeg voor mezelf.
Ik glimlach bitter terwijl ik mijn rechtermouw vastpak en hem eraf scheur, terwijl ik naar mijn arm kijk.