Hoofdstuk 164
Ik haatte haar ook, Melanie… net zoveel als Lawrence. Ze gaf me weg… ze gaf veel meer om Zaia, hield haar bij zich, terwijl ze mij met gemak weggaf.
Ik ben geen Alfa…
Ik ben geen goed mens…
Ik ben een moordenaar en dat vind ik prima.
Ik hoor haar bewegen en, niet in staat om te slapen, sta ik op, besluitend om haar te controleren. Ze is al veel te lang stil.