Hoofdstuk 20 De middelmatige opschepper
"Jongeman, ik begrijp dat vijf miljoen dollar voor jou als kippenvoer is omdat je rijk bent, maar voor mij is het een enorm bedrag. Ik kan dit geld niet aannemen. Mijn geweten zou me prikken als ik dat zou doen. Kom snel hier. Ik maak het terug naar je over!"
Boden wilde het geld absoluut teruggeven, ondanks alle woorden die Horatius gebruikte om hem te overtuigen.
"Goeie genade! Meneer, u overdrijft. Doe dit alstublieft niet. Ik heb u dat geld rechtstreeks uit mijn hart gegeven. Ik zag toevallig de verdienstelijke medailles op uw borstzakje. Ze bewezen mij dat u zo'n bedrag verdient en zelfs meer. U kunt het geld echter doneren als u zich er ongemakkelijk bij voelt. Ik weet alleen dat ik dat geld niet terug kan nemen. Laten we dit onderwerp alstublieft laten rusten," zei Horace vastberaden.