Hoofdstuk 17
Ik ging naar buiten via een van de zijdeuren van de club. Deze deuren werden nauwlettend in de gaten gehouden om te voorkomen dat iemand de club binnen zou sluipen.
Ik leunde tegen de bakstenen muur van de club en nam diepe teugen van de frisse lucht. Deze specifieke zijdeur bevond zich in het midden van een steegje. Een enkele uitsmijter leunde tegen de muur. Aan zijn geur te horen, was de uitsmijter absoluut een mens.
"Voel je je wel goed?" De norse uitsmijter knikte naar mij en stak een sigaret tussen zijn geopende lippen.