Hoofdstuk 127
Mijn adem wordt uit mijn borstkas gezogen terwijl mijn kont de vloer raakt, mijn hand gaat onmiddellijk naar mijn neus. Ik snak naar adem, mijn ogen steken terwijl ik me afvraag of ik bloed of niet-
“ Oh mijn god,” zegt een stem, “wat ben je in godsnaam aan het doen!?”
Mijn ogen schieten meteen omhoog, want het is duidelijk dat er geen stuk graniet in de hal ligt.