Hoofdstuk 779
Ik staar mijn maatje aan, met mijn mond open en mijn ogen wijd open, terwijl ik me plotseling realiseer waarom zijn gelaatstrekken me zo bekend voorkwamen.
omdat...
Opeens is zijn bekende gezicht logisch. Mijn gedachten flitsen naar de bijeenkomst in Midwinter, toen de Atalaxians de oorlog verklaarden - aan Bens maatje, en de flikkerende verbinding tussen ons -