Hoofdstuk 8
Ik word duizelig wakker, liggend op mijn buik in mijn bed. Wat de hel? Was er vannacht een vreemde droom? Ik denk dat de Alpha van Blood River me heeft aangevallen.
Nee, dat lijkt me niet juist. Hoe hard ik ook mijn best doe, ik kan me de details niet herinneren.
Ik hoor onbekende stemmen in de gang, maar ik hoor ook de dokter en verpleegster Diane. Er staat een grote man, helemaal in het zwart gekleed, in de deuropening met zijn rug naar mij toe. Ik besef dat ik geen shirt draag. Ik ben alleen bedekt met een laken en mijn rug is bedekt met verband.