Hoofdstuk 513
De koninklijke zeemeermin zwom naar me toe. Ik bleef heel stil staan en bleef Nicholas' arm vasthouden.
De zeemeermin schraapte zijn keel. Ik zette me schrap, onzeker of hij in een taal zou spreken die ik zou herkennen. Ondanks alle mogelijke ongemakkelijkheid hier, wilde ik zeker niet onbeleefd zijn.
"Mijn dame," zei de koninklijke zeemeermin, waarmee hij mijn zorgen wegnam. De zeemeerminnen waren, zo leek het, beter getraind in het Engels dan wij in hun taal. "Mijn naam is Prins Ronan. Ik ben de achtste zoon van onze Koningin Sonal."