Hoofdstuk 31
De nieuwe meid maakte me zo ongerust dat ik ze allebei wegstuurde wanneer ik maar kon. Waar ik de constante troost van de rustige meid had gewaardeerd en had genoten van de gesprekken met de spraakzame meid, leek deze nieuwe meid me constant in de gaten te houden, zelfs als ik sliep.
"Heb je geen hulp nodig met oppassen?" vroeg de vreemde meid toen ik ze allebei naar de deur leidde. Ik had graag gezien dat de stille was gebleven, maar ik kon geen reden bedenken die alleen de een zou verontschuldigen en de ander niet.
"Ik kan het prima," zei ik en nam afscheid bij de deur.