Hoofdstuk 20
Ik stond geïrriteerd op, trok mijn badjas aan en stormde de trap af. Wie het ook was die mij stoorde, die zou een oor vol krijgen.
Ik wrik mijn deur open, klaar om de persoon te vervloeken, maar ik blijf abrupt staan. De laatste persoon die ik verwachtte te zien, stond op dit moment op mijn stoep.
"Wat wil je Emma?" snauw ik. Ik was niet wakker genoeg om met haar om te gaan.