Hoofdstuk 9
"Wat wil je dat ik zeg? Je weet dat ik nooit tegen je heb gelogen. Je hebt altijd geweten dat ik van haar hield."
Ze gooit de theedoek boos neer. "Dat weerhield je er niet van om mijn lichaam te gebruiken, toch? Gosh, ik haat je. Ik weet niet wat ik in je zag. Ik weet niet waarom ik zoveel van mijn tijd en energie aan je verspilde."
Ik knars met mijn tanden bij haar woorden. Haar woorden maken me boos. Ja, we hebben tijdens ons huwelijk met elkaar geslapen, maar dat was alleen om een jeuk te krabben. Ik heb geloften afgelegd en ondanks het feit dat ik niet van haar hield, zou ik ze niet breken door haar te bedriegen.