Hoofdstuk 7
Zijn gebaar deed me giechelen. Ik nam de roos van hem aan en rook er zachtjes aan, mijn ogen op hem gericht houdend.
Zijn blauwe ogen waren schitterend en bezorgden mij vlinders in mijn buik.
Hij stond op en strekte zijn handen naar mij uit.
Ik aarzelde niet en pakte zijn handen vast.
Hij glimlachte naar me en leidde me naar de open dansvloer. "Je ziet er prachtig uit, Luna Tamia," zei hij, en ik bedankte hem.