Hoofdstuk 26
Als ik de loopbrug op stap, staart Aiden naar me alsof er niemand anders op de wereld bestaat. Zelfs een paar andere klanten zijn in hun sporen gestopt om naar me te kijken. De stilte duurt zo lang dat ik mijn huid voel prikken
"Nou? Wat denk je?" vraag ik. Aiden staat op. Hij stapt op het platform naast me, zijn handen zweven tussen de versieringen op mijn jurk alsof hij sterrenbeelden in kaart brengt.
"Betoverend," fluistert Aiden. "Absoluut betoverend." Voordat ik kan antwoorden, haalt hij zijn creditcard tevoorschijn. Alsof hij is opgeroepen, snelt de bediende naar hem toe.