Hoofdstuk 8
Ik heb niets te zeggen, dus zeg ik niets.
" Ik weet dat je dapper bent. Je denkt waarschijnlijk dat je slim bent. Maak je geen zorgen. Deze plek zal je breken."
Ik draai me om en kijk hem aan terwijl een arrogante grijns zich over zijn gezicht verspreidt. Ik ken deze man niet, en ik ken de koning niet, maar ik vraag me af... weet koning Kane wie hij vertrouwt met zulke belangrijke taken? Ik moet denken dat de andere goeroe... Rainer... me niet zo behandeld zou hebben. Ik ben misschien de dochter van hun primaire vijand, maar ik ben nog steeds een persoon.