Hoofdstuk 13
Ik voel zijn blik op mij gericht voordat ik me omdraai en zie dat hij naar mij kijkt. "Hebben ze je kwaad gedaan?" vraagt hij me.
Ik weet dat ik wat blauwe plekken op mijn armen heb en misschien een paar schrammen, maar ik ben zelfverzekerd als ik mijn hoofd schud. "Nee, meneer."
Hij staart me een tijdje aan en ik voel een rilling over mijn rug lopen, iets wat ik niet goed kan verklaren. Zijn ogen lijken veel dieper door te dringen dan die van iemand anders waar ik ooit in heb gekeken, maar ik kan de mijne niet wegtrekken.