Hoofdstuk 25 Een nacht samen
Zijn woorden veranderden haar verlegenheid onmiddellijk in woede. "Hanson! Je bent..." Ze kon zichzelf er niet toe brengen haar redder 'verachtelijk' te noemen.
Ze kon alleen maar boos schreeuwen: "Ik ga me nu wassen." Ze duwde hem weg en rende naar de badkamer.
Zodra ze de badkamer binnenkwam, leunde ze tegen de deur met haar hand op haar borst.