Hoofdstuk 30 Heb je een vriendje?
Hanson bleef roerloos staan. Hij keek naar zijn hand en lachte in zichzelf.
Vania zat na het afwassen aan de eettafel voor het ontbijt en had geen zin meer om met hem te praten.
Hij was daarentegen niet zo'n tegenstrever als zij en zat rustig tegenover haar.