Hoofdstuk 19 Josiah, ik wil je niet meer zien.
Josiah zette twee langzame stappen naar voren, naderde haar, zijn blik gericht op het bloedrode weefsel in haar hand. Hij stak zijn hand uit, zijn adamsappel rolde moeizaam op en neer. "K-mag ik hem aanraken?"
Lysander knikte lichtjes.
Misschien omdat de wind buiten vandaag te koud was, trilde Josiahs hand hevig. Het was niet alleen zijn hand, want zijn hele lichaam trilde hevig, de aderen op de achterkant van zijn hand puilden uit als gedraaide wortels alsof ze elk moment door de huid zouden barsten. Zijn bewegingen waren echter voorzichtig, vol schuldgevoel, spijt en pijn.