Hoofdstuk 127 127
Terwijl ze nog steeds op de koude, vuile vloer lag, zag Shilah haar leven aan zich voorbijtrekken.
De pijn in haar onderbuik was afgenomen, maar de pijn in haar hart was nog net zo hevig als een paar uur geleden.
Wat zou de koning van haar denken? Dat ze een hoer was? Een bedrieger? En een bedriegster? Maar wat voor reden zou ze überhaupt hebben om de koning te bedriegen? En waarom zou iemand eraan denken om haar dit aan te doen? Haar op deze manier in de val te lokken?