Hoofdstuk 24
-Adonai-
Ze noemde me weer haar Heer en ik kon zweren dat ik een zegevierende glinstering in haar ogen zag, alsof ze wist hoe tevreden ik was toen ik haar me zo hoorde noemen. Maar ik zorgde ervoor dat ze mijn reactie niet zag. Ik kon haar niet laten zien dat ik blij was.
Ik schraapte mijn keel en liep om haar heen.