Hoofdstuk 8 Zen sloeg de rentmeesters in elkaar (Deel twee)
Hoewel deze mensen sterk waren, konden ze Zen, die het niveau van botverfijning had bereikt, niet verplaatsen.
Zens voeten waren als een wig die door een hamer was verbrijzeld, diep in de grond genageld. De dienaren gebruikten al hun kracht, en toch konden ze Zen niet verplaatsen. Hun lichamen waren bedekt met zweet van de inspanning. Ze hijgden zelfs alsof ze buiten adem en energie waren. Toen Darren dit zag, zei hij: "Zen, ik geef je een kans om Grey te dienen. Het is beter dan elke dag geslagen te worden. Wees niet moeilijk!"
Woestheid flitste in Zens ogen. Hij haalde diep adem en trok zijn ribben samen. Omdat hij het niveau van botverfijning had bereikt, kon hij zijn energie verzamelen om terug te slaan. Hij stond stil en richtte zijn energie als de donder. De grond schudde hevig, als een explosie. Alle dienaren, inclusief Grey en Darren, bedekten hun oren terwijl een luide toon de trillingen volgde.
"Grey Huang! Darren Fang!" schreeuwde Zen. "Zelfs als mijn oom, Bryson Luo, hier was, zou hij het niet aandurven om mij te vragen zijn dienaar te zijn. Jullie twee zijn slechts dienaren in de Luo Clan. Hebben jullie de moed om zo arrogant te zijn? Ik weet niet wie jullie de moed heeft gegeven om zulke onzin te durven bedenken."
Zens kracht maakte Darren bang en hij deed een stap achteruit. Grey Huang bleef stilstaan.