Hoofdstuk 741
Sophia keek geschokt op. Echt? Zal hij blijven als ik dat wil?
Maar ondanks de sterke drang om deze gedachte aan hem uit te spreken, kon ze het niet hardop zeggen. Martha's woorden waren als een vloek die haar achtervolgde.
“ Ik–ik heb morgen iets te doen, dus ik kan je misschien niet wegsturen. Anders zou ik proberen er te zijn. Ik meen het,” zei Sophia met een pruillip.