Hoofdstuk 38
Derde persoon
Elizabeth keek streng rond aan de grote ronde tafel, terwijl het vuur in haar donkere ogen scheen.
"Ik zal niet worden gedisrespecteerd," spuugde ze naar de kleine menigte edelen, "ongeacht de walgelijke geruchten die u hebt gehoord. Ik ben vals beschuldigd van deze ellendige misdaden tegen mijn eigen geliefde echtgenoot."