Hoofdstuk 198
" Nou, dat is niet mijn taak, maar deze wel. We nemen contact met je op als we nog iets moeten vragen. Laat je adres achter," zegt hij.
Zade neemt de krant en ik weet zeker dat hij niet het juiste adres achterlaat, en ik wil ook niet dat hij dat doet. Ik mocht deze agent helemaal niet. Er is gewoon iets vreemds aan hem.
Hij zou eigenlijk iemand moeten ondervragen die dood had kunnen zijn, maar in plaats daarvan doet hij niets en doet hij bijna verveeld.
Mijn telefoon pingt en ik kijk ernaar.
Het is Atticus. Hij is onderweg naar ons huis. We moesten opschieten.