Hoofdstuk 243
Toen ik beneden aan de trap kwam, keek ik beide kanten op door de donkere gangen voordat ik besloot om linksaf te gaan. Deze plek leek echt op een doolhof en was volkomen onbekend voor mij; ik kon alleen maar hopen dat ik de goede kant op ging.
Opeens kwam er een bewaker om de hoek en kwam mijn kant op. Ik rende snel een kleine nis in achter een plant, mijn adem inhoudend...
Maar iemand legde zijn hand op mijn mond.