Hoofdstuk 26
Ik knikte ernstig en keek naar mijn voeten, terwijl ik de tranen wegkneep.
“ Is er nog iets?” vroeg de decaan.
Ik wilde vragen naar mijn herplaatsing, maar had het gevoel dat de decaan het nu niet zou toestaan; bovendien schaamde ik me te veel. Ik wilde gewoon naar huis.