Hoofdstuk 240
"Eén, Ariel Sinclair," zegt Ben lachend, "als je mij zou proberen te vermoorden, zou ik je kunnen pakken."
Ik lach ook en grijns naar hem.
"En twee," vervolgt hij, en mijn gezicht valt samen met het zijne terwijl er echt verdriet in zijn ogen verschijnt, "als je me vraagt of ik jaloers ben dat je twee van de meest begeerde mannen in het land zo overstuur hebt dat je niet bijzonder verliefd op ze bent dat ze elkaar willen vermoorden?" Hij leunt naar voren, een beetje vastberaden, een beetje bedroefd. "Ja, schat. Ik ben jaloers."