Hoofdstuk 30
"Mijn gezicht was vies, dus ging ik eerst even naar het toilet om me op te frissen, daarom..." legde Anais vaag uit, nog steeds onder de indruk van het feit dat ze daar een A-ster had ontmoet.
Luna zag de details wel. De roodheid in Anais' ogen was duidelijk dat ze had gehuild. Ze herinnerde zich eerdere situaties en vroeg meteen bezorgd: "Wees eerlijk, Anais. Heeft die man je weer achterna gezeten?"
Terwijl zij haar woorden uitsprak, keken de andere drie aanwezige onderzoekers naar Anais met een mengeling van angst en bezorgdheid.
De twee mannen in het trio fronsten zelfs diep, alsof ze terugdachten aan onaangename ervaringen.
Een rilling liep door Anais' hart toen ze Luna's woorden hoorde. Met een complexe uitdrukking begon ze, "Luna, jij.."