Hoofdstuk 18
"Ik was vanavond niet in de winkel. Mijn vriend wilde naar een etentje en vroeg of ik mee wilde gaan. Oh ja. Meneer York, ik wil u iets vragen, maar ik weet niet zeker of u het prettig vindt om te antwoorden."
Serenity ging tegenover Zachary zitten en staarde de man aan met haar grote, heldere ogen. De man was afstandelijk, afstandelijk en gemeen tegen haar. Ze wist dat hij een muur om zich heen had gebouwd om niemand buiten te houden, behalve haar.
Hij was echter gezegend met een goed uiterlijk. Zijn gezicht was esthetisch aangenaam, alsof ze naar een prachtig landschap keek.