Hoofdstuk 16 Het feest
Het was zenuwslopend om bij het hotel aan te komen en naar de balzaal te lopen. Ik voelde me weer onzeker, denkend dat ik er niet bij zou passen. Rai voelde mijn onzekerheid en kneep in mijn hand, me geruststellend dat ik me nergens zorgen over hoefde te maken.
Toen ze de balzaal naderden, zetten ze allebei hun masker op. Damian hielp me met mijn masker terwijl Rai mijn hand pakte. Damian keek me even aan, schudde zijn hoofd en pakte toen mijn andere hand. Nu stond ik tussen hen in, elke hand in de holtes van hun armen. Rai zat rechts van me en Damian zat links van me.
"God redt onze zielen," mompelde Damian zachtjes terwijl we de balzaal binnenstapten.