Hoofdstuk 33
Alaric zat aan Thea's bureau en staarde voor zich uit.
Kai zat op de grond, leunend tegen haar bed. Hij had een blauw oog, een gezwollen neus, een kapotte lip. Zijn knokkels waren een bloederige bende. En zijn kleren ook.
Conri lag op Thea's bed, hield haar kussens vast, snoof haar geur op en begon te huilen.