Hoofdstuk 216
Harlyn
Ik lag op het bed nadat Bernardo was vertrokken en deed mijn ogen dicht. Ik voelde me nog steeds buiten zinnen, maar het was niet zo erg als daarvoor. Ik ben in ieder geval niet ingestort deze keer, Hillan, die koppige man. Ik weet dat hij niet naar me luisterde. Hij is net zo koppig als mijn Bernardo. Ze zijn allebei zo koppig.
"Ik weet niet wat ik ermee moet doen."