Hoofdstuk 388
Ze neemt de fles van me over. "Wat proef je?" vraag ik opnieuw.
Ze neemt een grote slok. "Ik proef schoon water. Er zit niets anders in dan water." Ze kijkt naar de fles alsof die haar probeert te misleiden, en dan weer naar mij.
"We zijn veilig. Laten we nu opruimen en naar beneden gaan voordat al het spek op is."