Hoofdstuk 224
"Maar ik heb koninklijk bloed en ben een eerstgeborene, een vrouw, en dat alles. Daarom ben ik niet bijzonder."
"Ik weet dat je vader je zelfvertrouwen een deuk heeft gegeven, maar hij is niet de enige die je minderwaardig heeft laten voelen, ook al weet je dat je dat niet bent. Ik zie het in je ogen, de strijd tussen weten hoe sterk je echt bent en wat mensen je hebben verteld en geconditioneerd om te geloven."
"Als we het over mijn vader hebben, weet hij dan, van dit alles bedoel ik. De koninklijke bloedband, mijn moeder, alles." Ik kijk hem ernstig aan, en vermijd zijn laatste opmerking volledig.