Hoofdstuk 20
Ik keek Michael geïrriteerd aan. Wat wil hij? Het is niet alsof ik hun gesprek expres heb afgeluisterd. Is er überhaupt een reden om mij te straffen?
“ Ik wil jou!”
Toen ik dat hoorde, wierp ik hem een felle blik toe, maar hij leek niet boos. In plaats daarvan verscheen er een dubbelzinnige glimlach op zijn onbewogen en knappe gezicht, wat me meteen betoverde.