Hoofdstuk 8 Laten we naar huis gaan
Vroeg in de ochtend scheen de zon door het glas op het roze bed. Elena bewoog lichtjes en haar flikkerende wimpers wierpen twee kleine schaduwen op haar wang.
“ Mevrouw, bent u wakker? Meneer heeft u gevraagd om naar beneden te komen voor het ontbijt.” Er klopte iemand op de deur.
Elena opende haar luie ogen. Ze krabde aan haar warrige haar, stijfde, geeuwde en ging rechtop zitten van het bed.