Hoofdstuk 142
Nina
Ik werd wakker in een slecht verlichte kamer die vreemd naar citroensap rook. Mijn keel voelde rauw en pijnlijk aan en het duurde langer dan normaal voordat ik weer scherp kon zien nadat ik mijn ogen opende. Toen dat eindelijk gebeurde, realiseerde ik me dat het leek alsof ik in een soort felverlichte gevangeniscel zat. Het voelde bijna als iets uit een sciencefictionfilm, alsof ik was ontvoerd door aliens. Er waren geen ramen.
"H-Hallo?" kraakte ik. Ik probeerde rechtop te zitten, maar realiseerde me dat mijn polsen en enkels op hun plek werden gehouden door leren banden die aan het bed waren bevestigd. "Hallo? Laat me eruit!" schreeuwde ik, worstelend tegen de beperkingen.