Hoofdstuk 37 Een ongewone ontmoeting
"Heather, ik zei dat je naar buiten moest gaan," beval Rupert. Zijn koude stem gaf haar het gevoel alsof ze in een ijskelder was gevallen.
"Rupert," hijgde Heather, haar ogen wijd open van ongeloof. "Maar ik heb het prospectus nog niet aan je uitgelegd."
Rupert fronste en keek haar ongeduldig aan. "Laat het gewoon vallen en ga."
"Maar mijn broer zei dat ik het je zorgvuldig moest uitleggen," hield Heather vol, met een verdrietige en gekwelde uitdrukking op haar gezicht.
Rupert stuurde haar weg in aanwezigheid van Annabel. Dit was echt gênant voor haar.