Hoofdstuk 274 Dankzij Colton had ze meer geluk dan Maia
Thea huiverde in de kale, raamloze kamer van het politiebureau. Ze voelde een intense kou, ondanks het ontbreken van enige tocht.
Ze zat in een hoekje en staarde wezenloos naar de muur. Haar ogen waren pijnlijk droog, terwijl de tranen langzaam over haar wangen stroomden.
Herinneringen aan haar zus Maia overspoelden haar geest.