Hoofdstuk 22 Ze noemde Coltons naam
De kamer was gehuld in duisternis en zware gordijnen blokkeerden elk spoor van sterrenlicht, waardoor de slaapkamer in een inktzwarte leegte veranderde.
Het was zo stil dat Thea elke ademhaling van de man duidelijk kon horen. Bij elke uitademing rook hij een vage geur van tabak, een geur die leek op die van Colton.
Alleen al de gedachte aan hem bezorgde Thea een hevige steek in haar hart, en haar ogen vulden zich langzaam met tranen.