Hoofdstuk 691 Haast
In de uitgestrekte diepten van de diepblauwe zee dreven twee opgeblazen lichamen doelloos rond, meegevoerd door de meedogenloze stromingen. Uiteindelijk lieten de woeste golven ze op het dek van het schip neer.
Het waren een man en een vrouw.
Hun gezichtsspieren waren echter opgezwollen door de langdurige blootstelling aan zeewater, waardoor ze bijna niet meer te herkennen waren vergeleken met hoe ze er oorspronkelijk uitzagen.